Het kan wel eens voorkomen dat er wat vaste stoffen zich in de wijn bevinden. Dit is meestal kristalvorming die is ontstaan bij het maken van de wijn en kan totaal geen kwaad. Bij rode wijn kunnen het ook zelfs wat resten zijn van de tannine houdende delen van de druif zoals takjes en pitjes. De smaak van de droesem is niet erg aangenaam en vaak erg bitter, dus kan je de wijn beter even decanteren. Bij sommige wijnen staat het zelfs op het achterste etiket. Droesem wordt ook wel depot, bezinksel of drab genoemd. De kristallen ontstaan meestal doordat de wijn grote temperatuur verschillen heeft ervaren, bijvoorbeeld direct na de productie. Bij rode bewaarwijnen met veel tannines kunnen er wat resten van de druiven door het filter zijn gekomen. Vooral als de wijn een tijdje heeft gelegen valt het snel op door de spoor van droesem over de lengte van de fles. Laat deze dan eerst even een paar uurtjes rechtop staan, dan kan het rustig naar de bodem zakken en kan de wijn makkelijker gedecanteerd worden. Pas wel even op bij het decanteren, als je een hele oude fles wijn teveel lucht geeft door over te schenken in een karaf, kan dat de smaak van de wijn negatief beïnvloeden. In dat geval is het mogelijk om de wijn direct in het glas te schenken, maar dit erg rustig te doen zodat de droesem onderin de fles blijft. Het laatste beetje van de wijn kan eventueel door een koffiefilter worden geschonken. Zie ook: |
|
|